Suzanne combineert werk, zorg en ouderschap en schreef hierover een blog:
Mijn zoontje van 7 kreeg diagnose ASS. Dat kwam niet als een verrassing overigens, ik had al langer vermoedens. Wel vond ik het lastig om te bepalen wanneer ‘afwijkend’ ook ‘problematisch’ is. Het is mijn inziens een proces waarbij het belangrijkste is: zit hij lekker in z’n vel? Gaat het goed met ‘m? Ervaart hij zelf ‘last’? Vragen die – hopelijk – voor veel ouders herkenbaar zijn.
De diagnose…
Toen hij naar groep 2 ging werd duidelijk dat hij motorisch achterbleef. Een fysiotherapeut wees ons op Integrale Vroeghulp en via hen was uiteindelijk het advies een diagnose te laten stellen. Ja, het ging goed met hem, maar het was een wankel evenwicht en in groep 3 zou de lat weer wat hoger liggen. Gezien de wachttijden was het daarom goed om dit traject tijdig in te zetten. De wachttijd was inderdaad lang. Maar de diagnose kwam zorgvuldig tot stand. Niets dan lof voor de ondersteuning van verschillende instanties.
Alleen spelen
Inmiddels zit hij in groep 3 en werd duidelijk dat hij inderdaad gebaat is bij extra ondersteuning. Onlangs had ik een gesprek op school over zijn sociale ontwikkeling. In principe ben ik blij met de aandacht die daarvoor is: ik ken ook verhalen van ouders waarbij de focus primair (en soms volledig) ligt op de cognitieve ontwikkeling. Over dat laatste hoefden we ons geen zorgen te maken overigens. Sociaal waren er zorgen. Zoonlief speelt soms, of misschien wat vaker dan soms, alleen. Juf vertelde dat als ze dat zag, ze zoonlief probeerde te ‘koppelen’ aan andere kindjes. Ongetwijfeld doet juf dit met de beste bedoelingen en toch vond ik het nodig om daar het gesprek over aan te gaan.
Niet alles ‘fiksen’
Zoonlief speelt alleen. Wat is daar eigenlijk mis mee? Waarom voelen we de behoefte om dat te ‘fiksen’ door hem te koppelen aan andere kindjes? Sommige kindjes spelen graag met elkaar. Dat is prima. Andere kindjes spelen graag alleen. Dat lijkt mij ook prima. Zoonlief heeft die alleen-tijd ook nodig, hij heeft tegen de tijd dat hij buiten mag spelen al behoorlijk wat prikkels te verwerken gehad. Iedereen is anders. Er is niet één vormpje waar we allemaal inpassen, laat staan doorheen moeten. Verschillen zie je ook in cognitieve ontwikkeling, hetzelfde geldt voor sociale ontwikkeling.
Lievelingsdier
Zoonlief speelt alleen. Betekent dat meteen dat hij zich sociaal niet goed ontwikkelt? Hij heeft vriendjes. Regelmatig komt er een vriendje spelen. Ik zie vriendenboekjes voorbij komen waarin hij keurig antwoord geeft op zijn lievelingskleur (roze), lievelingsdier (poes) en lievelingsboek (poes is gek op eend). Misschien heeft hij later twee beste vrienden in plaats van een grote vriendengroep. Is dat erg?
In zijn element
Zoonlief speelt alleen. Dat doet hij thuis ook vaak. Hij gaat volledig op in zijn eigen fantasie. Hij bouwt steden inclusief stadspoort en Mario-levels. Ik vind het fantastisch om te zien hoe hij zichzelf kan vermaken en daar heel blij van wordt. Hij is dan volledig in zijn element.
Zoonlief speelt alleen.
En dat is goed zo.
Hij is goed zo.